Het varken

Onze gedomesticeerde varkens stammen af van het Europese wilde zwijn (Sus scrofa) en behoren daarom, net als het nijlpaard, de giraf en het rund tot de evenhoevigen. Hoewel de grootste groep van deze dieren herbivoren zijn, behoort het varken tot de alleseters. Het liefst sprokkelen ze hun voedsel bij elkaar middels het welbekende wroeten, ze zijn op zoek naar smaakvolle wortels, knollen en kleine diertjes die in de bodem leven. Het wilde zwijn eet ook eieren, kleine knaagdieren en doet zich graag te goed aan aasresten.

Varkens zijn slimme, sociale en onderzoekende dieren met een goed geheugen. Ze hebben meer cognitieve vaardigheden dan bijvoorbeeld honden. Zo observeerde een onderzoeker eens een groep wilde zwijnen die stenen richting een schrikdraad duwde om te testen of daar stroom op stond. Als de stenen tegen het draad aankwamen en er een klikkend geluid te horen was dan begrepen de zwijnen dat de draden onder stroom stonden. Klonk er geen geluid? Dan kropen de zwijnen onder het draad door op zoek naar voedsel.

Wellicht heeft u ook weleens gehoord van varkens die een joystick bedienden om iets voor elkaar te krijgen, soms betrof dat een spel en kreeg het varken een beloning in de vorm van een snoepje, maar er zijn ook experimenten gedaan waarbij varkens zelf de temperatuur in hun stal konden reguleren.

De sociale organisatie van varkens in de natuur wordt gekenmerkt door familiegroepen die bestaan uit meerdere generaties verwante zeugen met hun biggen. Vaak blijven vrouwelijke nakomelingen ook na het spenen bij de groep. Varkens hebben van nature een sterke hiërarchie, een mannelijk varken noemen wij een beer, per groep is er één beer. Voordat een beer zich aansluit bij een groep zeugen (een vrouwelijk varken) leeft hij in een vrijgezellengroep, dus ook samen.

Varkens hebben een draagtijd van 115 dagen, oftewel, drie maanden, drie weken en drie dagen. Ongeveer een dag voordat de zeug gaat werpen, zondert ze zich af van de groep. Ze gaat dan op zoek naar een geschikte nestplaats. Ze begint met het maken van een kuil van ongeveer 10 centimeter diep, deze vult ze met takjes en zacht nestmateriaal.

Varkens hebben een sterk ontwikkeld moederinstinct, ze herkennen individuele biggen aan hun geur en ze communiceren middels verschillende knorren. Binnen een aantal dagen heeft elke big een eigen tepel, de sterkste biggen zogen vooraan en pompen op die manier de melk door naar de volgende tepels.

Op een leeftijd van 5 jaar bereiken de meeste varkens hun volwassen gewicht, net als het wilde zwijn kunnen gedomesticeerde varkens tussen de 15 en 20 jaar oud worden.

Uiteraard valt er nog veel meer te vertellen over het varken, kijk bij ‘geschiedenis’ om meer te leren over de domesticatie van het varken en het ontstaan van verschillende varkensrassen. Op de pagina ‘behoeftes’ kunt u meer lezen over de behoeftes van varkens en hun dier-eigen gedrag.